Onder een kroon van groene lover
trappelen de hoeven
op het ritme van snuivende koppen.
Opspattende klodders.
De natte odeur van omgewoelde aarde.
Aan de lichtende einder
schemert de eenzame kerktoren
en zegent met pastis
de knotsende boules.
Centimeters gemeten. Overwinningsroes.
Achter gemillimeterde hagen
geurt vers afgemaaid gras
vertrappeld onder vrolijke kinderstemmen.
Prei en selder. Snuifje zout.
Het aroma van huiselijk geluk.
Langs de slingerende bocht
deinen de eendjes
op uitgolvende witte kopjes
Weerloos achtergelaten
in het schuimende kielzog van steenkoolvrachten.
Diep in de woekerende berm
piepen speelse lange oren.
Achtervolgingsangst
langs glooiende weiden
waar staarten wuiven. Vliegen verjagen.
Wolkenhoog boven de dreef
scheren wilde ganzen
klapwiekend op de termiek van de vrijheid
Als ingebeelde toeschouwers
schreeuwend langs de zijlijn.
Knotwilgen.
Mijn baken.
Thuis.
